Positieve uitslag tuchtzaak huisarts Rob Elens – off-label voorschrijven ivermectine en HCQ mag! – vaccinatie verklaring eisen mag – ongevraagd advies IC artsen mag – media uitingen moeten professioneler

18 november 2022

De samenvatting van de tuchtzaak middels enkele citaten uit de uitspraak van het regionaal tuchtcollege.

Klachtonderdeel 1) Het off-label voorschrijven – ongegrond – geen maatregel

Vast staat dat de huisarts op 20 januari en 2 februari 2021 ivermectine en op 8 februari 2021 HCQ off-label aan een patiënt heeft voorgeschreven in het kader van de behandeling van Covid-19.

Het college is van oordeel dat de huisarts daarmee niet heeft gehandeld in strijd met de professionele standaard.

Gelet daarop onderscheidt het college ten aanzien van off-label voorschrijven de volgende situaties:

a.- er is binnen de beroepsgroep een richtlijn (bewijsniveau 1) ontwikkeld omtrent het off- label gebruik van een bepaald medicijn Een specifieke wijze van off-label voorschrijven van een bepaald medicijn is toegestaan onder de in de richtlijn genoemde voorwaarden met betrekking tot indicatie, dosering, frequentie etcetera.

b.- een richtlijn omtrent het off-label gebruik van een bepaald medicijn is in ontwikkeling Er zijn studies beschikbaar van een lager bewijsniveau omtrent een specifieke wijze van off-label voorschrijven van een bepaald medicijn, er is echter nog geen sprake van wetenschappelijke consensus op bewijsniveau 1. In deze situatie mag het bedoelde medicijn door de arts slechts op de voorgestane wijze off-label worden voorgeschreven in overleg met de apotheker.

c.- Er zijn geen wetenschappelijke studies verricht met betrekking tot een specifieke wijze van off-label gebruik van een bepaald medicijn Er zijn (nog) geen (afgeronde) studies verricht naar specifiek off-label gebruik van een bepaald medicijn. Off-label gebruik is buiten onderzoeksverband niet toegestaan.

Gelet op het voorgaande is het college van oordeel dat op het moment van het verweten handelen er sprake was van een situatie zoals hiervoor aangegeven onder b: er was nog geen richtlijn met betrekking tot het – toestaan dan wel afwijzen – van off-label gebruik van ivermectine en HCQ bij de behandeling van Covid-19.

Er waren wel protocollen en standaarden in ontwikkeling, maar de tot op dat moment beschikbare studies waren deels nog niet ge-peer reviewed, waren gebaseerd op te beperkte aantallen patiënten of methodologisch te beperkt om te gelden als wetenschappelijke consensus. De hiervoor aangehaalde publicaties van de SWAB, het NHG en het CBG kunnen naar het oordeel van het college dan ook niet worden aangemerkt als protocollen en standaarden zoals bedoeld in artikel 68 lid 1 Gnw (situatie onder a.).

verder oordeelt het college over de aanvullende off-label eisen : overleg met apotheker (voldoende) informatieplicht (onvoldoende) monitoring (voldoende):

Klachtonderdeel 2) Informed consent-verklaringen inzake vaccinatie – ongegrond  – geen maatregel

Indien de patiënt niet mee zou willen werken aan een schriftelijke vastlegging van de toestemming, dan heeft de hulpverlener onder omstandigheden de vrijheid niet tot uitvoering van de verrichting over te gaan, dan wel zou dit voor de hulpverlener mee kunnen brengen dat hij de behandelingsovereenkomst niet aangaat of niet voortzet. In het licht hiervan dient dit klachtonderdeel ongegrond te worden verklaard.

Klachtonderdeel 3) Inmenging 2e lijn – deels ongegrond deels gegrond – geen maatregel

Hoewel de behandelend artsen mogelijk geen behoefte hadden aan ongevraagd advies, maakt dat nog niet dat het handelen van de huisarts kwalificeert als inmenging in de behandeling. Er is op dit punt dan ook geen ruimte voor een aan de huisarts te maken tuchtrechtelijk verwijt.

De inspectie stelt voorts dat de huisarts zijn medisch beroepsgeheim heeft geschonden, door op 11 november en op 2 december 2020 contact op te nemen met de behandelend intensivisten en hen ongevraagd adviezen te geven over de behandeling van de patiënt. De huisarts heeft voorts de behandeling en zijn ideeën daarover van deze specifieke patiënt besproken met de behandelend intensivisten. Dit gedeelte van het klachtonderdeel slaagt dan ook.

Klachtonderdeel 4) Uitingen in diverse (social) media – gegrond – maatregel berisping

De berichten van de huisarts zijn echter niet gedaan binnen een wetenschappelijk gremium en kennen ook niet de nuancering die in een dergelijk wetenschappelijk debat nodig zijn. Ze hebben daarmee geen enkele bijdrage geleverd aan het wetenschappelijk debat maar hebben – integendeel – het debat verstoord door (wetenschappelijk) ongefundeerde en ongenuanceerde uitlatingen onder een groot lekenpubliek te verspreiden. En dat bovendien in een tijd waarin er reeds sterke onrust bestond. Aan de uitlatingen van verweerder, als huisarts, worden voorts ook een zwaarder gewicht toegekend door het lekenpubliek dan aan uitlatingen van een willekeurige derde. De huisarts had zich hiervan bewust dienen te zijn en moeten (en kunnen) beseffen dat zijn uitlatingen schade konden toebrengen aan het vertrouwen in de gezondheidszorg in het algemeen en zijn beroepsgroep in het bijzonder.

Door zich desondanks uit te laten op de manier waarop hij dit deed, is hij getreden buiten de grenzen van wat van een redelijk handelend beroepsgenoot verwacht mag worden en dat is hem tuchtrechtelijk te verwijten. Het college heeft daardoor geen vertrouwen gekregen dat de huisarts voldoende inziet dat hij fout heeft gehandeld. Het is om deze redenen dat niet kan worden volstaan met een andere maatregel dan berisping.

Het college bepaalt dat deze beslissing nadat deze onherroepelijk is geworden zal worden gepubliceerd in de Nederlandse Staatscourant en ter publicatie zal worden aangeboden aan het tijdschrift ‘Medisch Contact’.

NIeuwsitem tuchtcollege:

https://www.tuchtcollege-gezondheidszorg.nl/actueel/nieuws/2022/11/18/berisping-voor-huisarts-voor-handelen-in-begin-coronapandemie?fs=e&s=cl

Tekst uitspraak tuchtcollege:

H2022-3808-ann-tuchtzaak-Rob-Elens

 

Contact

Blijf op de hoogte!

Schrijf u nu in en mis de laatste updates niet!