Jurist van COVID-artsen geeft analyse uitspraken Centraal vs Regionaal Tuchtcollege Gezondheidszorg

15 maart 2024

Op 14 februari 2024 heeft het CTG- Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg te -s-Gravenhage, het hoogste medisch tuchtrechtelijk orgaan, uitspraak gewezen (Uitspraak – Overheid.nl | Tuchtrecht) naar aanleiding van het hoger beroep tegen de beslissing van het RTG – Regionaal Tuchtcollege te ’s-Hertogenbosch van 18 november 2022. (Uitspraak RTG ‘s-Hertogenbosch H2022/3808 | Publicatie | Tuchtcolleges voor de gezondheidszorg (tuchtcollege-gezondheidszorg.nl)).

De belangrijkste tuchtklacht behandelen we hier. Het IGJ verwijt Dr. Rob Elens het ongegrond voorschrijven van off-label medicatie bij de vroegbehandeling van COVID19.

Er zijn obv art. 68 – Gnw – Geneesmiddelenwet twee gronden voor off-label voorschrijven:

a-grond : er zijn protocollen ontwikkeld door de beroepsgroep gebaseerd op de hoogste standaard van wetenschappelijk bewijs

b-grond: de protocollen zijn nog in ontwikkeling, in dat geval dient de arts te overleggen met de apotheker.

Wat zegt het RTG?

Het RTG heeft een sluitende definitie geformuleerd voor alle mogelijke categorieën richtlijnen, waarbij zonder discriminatie voor zowel positieve (die off-label toestaan) als negatieve (die off-label afwijzen) richtlijnen dezelfde mate van wetenschappelijke bewijsvoering geldt (bewijsniveau 1).

De kwaliteit en hoeveelheid van het bewijs was te laag en daarom concludeerde het RTG dat de publicaties die door de IGJ zijn aangehaald niet als medische standaard, ofwel richtlijn gebruikt kunnen worden om iets toe te wijzen dan wel af te wijzen. Hoogstens kan men spreken van een standaard in ontwikkeling (b-grond). Dr. Elens kon aldus in de gegeven omstandigheden niet zonder overleg met de apotheker off-label voorschrijven hetgeen ook heeft plaatsgevonden en derhalve is de IGJ-tuchtklacht ongegrond verklaard.

Wat zet het CTG?

“De situatie in januari/februari 2021 was dat de huisarts aan enkele buitenlandse richtlijnen steun kon ontlenen voor zijn besluit om off-label ivermectine en HCQ voor te schrijven, maar dat die handelwijze op dat moment in Nederland door gezaghebbende organisaties sterk werd afgeraden. Onder die omstandigheden kan naar het oordeel van het Centraal Tuchtcollege niet worden geconcludeerd dat sprake was van de hiervoor genoemde a-grond uit art. 68. Waar het gaat om de b-grond, overleg van de arts met de apotheker, is het Centraal Tuchtcollege van oordeel dat het moet gaan om een overleg dat gaat over de patiënt waarop het recept betrekking heeft, en in welk overleg recht kan worden gedaan aan de te onderscheiden verantwoordelijkheden van arts en apotheker. Niet gebleken is dat in januari/februari 2021 dergelijk overleg heeft plaatsgevonden over de patiënten aan wie ivermectine en HCQ werd voorgeschreven, zodat de huisarts zich ook niet kan beroepen op de b-grond van art. 68.”

Het CTG volgt weliswaar de lijn van het RTG maar zet vervolgens buitenlandse positieve richtlijnen weg als niet gezaghebbend en binnenlandse negatieve adviezen (zonder deugdelijk bewijs op het vereiste wetenschappelijk nivo) als wel gezaghebbend. Uiteindelijk oordeelt het CTG ook dat er sprake is van de b-grond maar verwijt de huisarts dat er geen bewijs is voor overleg over de specifieke patiënten met de apotheker terwijl het RTG dit overleg wel erkent omdat het ging om algemeen overleg met de apotheker over alle patienten.

Het CTG lijkt de spreekbuis van de overheid geworden!

Omdat zowel IGJ als CTG vinden dat “gezaghebbende” organisaties het vakinhoudelijk voor het zeggen hebben, niet de arts die medisch inhoudelijk onderbouwd handelt.

Hebben “gezaghebbende” organisaties voortaan het primaat boven de wetenschap?

De literatuur geeft geen eenduidige afbakening van artikel 68 Gnw. Deze CTG uitspraak maakt het er zeker niet duidelijker op. Waar het RTG-oordeel meer houvast had geboden – gewoon aan de wetenschap – doet de uitspraak van het CTG dit teniet.

 

Onverstoorbare artsen

Doet het bovenstaande U niet denken aan Galileo Galilei en het conflict met de Kerk (waar destijds het canonieke recht het voor zeggen had) of het proces van Socrates? Mij wel !

Rob Elens (en in navolging van hem andere artsen), is misschien geen superster als Galilei of Socrates, maar zijn dapperheid en het feit dat hij ondanks de druk van de beroepsgroep in Nederland, de IGJ en de minister die hem persoonlijk een kwakzalver in het Tweede Kamer debat noemde, toch koos voor de patiënt, zijn nek uitstak en niet bang werd voor de groteske retoriek van machtige organisaties, is voor mij wel een symbool geworden voor mijn vak als jurist.

Sober Khowja

 

Lees hier de gehele juridische analyse: CTGSpreekbuisOverheid

En verder nog een analyse mbt het onterecht inzetten van het tuchtrecht door de minister: https://www.kbsadvocaten.nl/disciplinering-van-lastige-artsen-is-geen-doelstelling-van-het-tuchtrecht/

 

 

Contact

Blijf op de hoogte!

Schrijf u nu in en mis de laatste updates niet!