Alweer trekken IGJ en het ministerie van VWS aan het kortste eind : ook de boete van huisarts Lucien Ramdas uit Lelystad wordt vernietigd.
Rechtbank oordeelt consistent en duldt geen uitstel
Rechtbank Midden Nederland blijft daarmee consistent in haar uitspraak waar ze eerder al de boete van bedrijfsarts Alexander van Walraven van 11 Maart 2024 vernietigde. Dit in tegenstelling tot rechtbank Breda die in twee gelijkwaardige zaken verschillend oordeelde.
De minister heeft verzocht de behandeling van deze zaak aan te houden totdat de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak heeft gedaan op het hoger beroep dat tegen de uitspraak van van Walraven is ingesteld. De rechtbank wijst dat verzoek af. Daartoe wordt overwogen dat de zaak al langer loopt en al meerdere keren is uitgesteld, terwijl ook eiser zich verzet tegen verder uitstel.
De rechtbank weegt het belang bij een voortvarende procesgang zwaarder dan het belang van de minister bij verder uitstel.
Strijdig met Lex certa beginsel en met de prescriptievrijheid van artsen
De argumentatie mbt Lex certa van de uitspraak van arts van Walraven wordt overgenomen en daaraan wordt ook weer toegevoegd dat een boete op gespannen voet staat met de prescriptievrijheid van artsen. De rechter verwijst naar de overwegingen 7 tot en met 11.2 van de uitspraak van 11 Maart 2024.
Tenslotte wijst de rechtbank een bedrag van 500 euro toe als immateriële schadevergoeding omdat de procedure 4 maanden langer dan de 2 jaar die het EVRM voorschrijft heeft geduurd.
Deze in totaal 7 positieve uitspraken kunnen nu dus nog meegenomen worden in de overwegingen tot een besluit van de Raad van State wat begin 2025 verwacht wordt.